Events

Metropolitan Clubtalk #1: Hechten van het stedelijk weefsel

This podcast talk and article has been produced in Dutch as is serves a wider audience in the Dutch practice.

Bij een stad die bestaat uit eilandjes is niemand gebaat. Zeker niet in een samenleving die zich steeds verder lijkt te versplinteren, en in een tijd waarin serieuze transitieopgaven vragen om grootschalige oplossingen. Toch is het, door de manier waarop we werken niet altijd vanzelfsprekend dat plannen goed hechten. En ook de bestaande stad is gefragmenteerd; een erfenis vanuit de modernistische functiescheiding waarin werk en wonen los raakten en infrastructuur de stad heeft opgesplitst.

In Metropolitan Clubtalk, een podcastserie van de sectie Urban Design van de TU Delft, onderzoekt stedenbouwkundige Robbert Jan van der Veen (TU Delft/ECHO) in vier afleveringen het concept van de verbonden stad. Aan tafel schuiven experts aan vanuit de overheid, het onderwijs én de ontwerppraktijk. Samen bespreken zij niet alleen het waarom, maar vooral ook het hoe van deze opgave: zijn we in staat onze agenda’s gezamenlijk aan te scherpen en deze ambitie van verbinding op alle schaalniveaus waar te maken?

In deze eerste aflevering spreken Daan Zandbelt (De Zwarte Hond), Flora Nycolaas (Gemeente Amsterdam) en Birgit Hausleitner (TU Delft) over het hechten van het stedelijk weefsel.

Door: Stella Groenewoud

Metropolitan Lab podcast_2023-06-22_highres-26-3581

Lange lijnen, lege ruimtes en een open einde


Een verbonden stedelijk weefsel begint bij de stadsstructuur. Daarover zijn de sprekers het eens. Zelfs de best ontworpen openbare ruimte kan weeffouten op deze schaal niet zomaar rechtbreien. Idealiter lopen wijken logisch in elkaar over en biedt de stad een samenhangende beleving. Dat is niet altijd vanzelfsprekend. Daan Zandbelt, partner bij de Zwarte Hond en voormalig Rijksadviseur van de Leefomgeving legt dit verder uit. In de tijd van Van Eesteren is de vervuilende industrie – het werken – volledig gescheiden van het wonen. Er werd gebouwd vanuit een nieuw élan: de plannen vol licht, lucht en ruimte stonden ver af van de bestaande Amsterdamse binnenstad. Van Eesteren was lid van De Stijl, en in zijn witte laboratoriumjas tekende hij de stadsplattegrond bijna als een schilderij van Mondriaan.

Scherm­afbeelding 2023-07-19 om 10.45.17

Cor van Eesteren tekent, Co Mulder kijkt toe (Stadsarchief Amsterdam)

Toch biedt juist Van Eesteren ook inspiratie, vertelt Flora Nycolaas, hoofdontwerper stedenbouw bij de Gemeente Amsterdam. Als eerste lopen de lange lijnen van de stadsplattegrond in zijn uitbreidingen zoals Nieuw-West en Buitenveldert, helemaal door. Er zit een prachtige continuïteit in hoe je de stad langs deze wegen beleeft, door alle tijdslagen van de stedenbouw. Als tweede valt er iets bijzonders op aan zijn plankaarten. Waar sommige buurtjes heel precies zijn uitgetekend, is het ontwerp juist bij de ingewikkelde knopen leeg gehouden. ‘Daarmee biedt Van Eesteren ruimte om op die cruciale plekken, op het moment dat omliggende ontwikkelingen gebouwd worden, de puzzel op de juiste manier op te lossen.’

Misschien moeten we onze buurten aan de randen veel minder willen ‘afmaken’, voegt Flora toe. Een foto van een straat die abrupt ophoudt in het weiland illustreert dit. ‘Zo bouw je een opening voor de toekomst. Een uitnodiging, in plaats van een afgehecht geheel waar je vervolgens niets meer mee kunt.’ Het idee dat hier de wereld wel zo’n beetje ophoudt, en het nooit meer anders wordt, geeft problemen voor later. Birgit Hausleitner, onderzoeker en docent bij de TU Delft, vult aan: ‘Aanhechten gaat over de longue durée. We moeten plannen maken die op korte termijn aangepast kunnen worden, en continuïteit op de lange termijn mogelijk blijven maken.’

Afb_2_Van_Eesteren_AUP

Open plek in de plattegrond, het Bos en Lommerplein in concept getekend tussen reeds gebouwde omliggende buurten

Afb_3-Jan-Evertsenstraat-De_Baarsjes

Zo eindigde de Jan Evertsenstraat abrupt op de stadsrand, klaar voor een volgende uitbreiding (Stadsarchief Amsterdam)

We moeten plannen maken die op korte termijn aangepast kunnen worden, en continuïteit op de lange termijn mogelijk blijven maken.

Dwarsdenken

Vorm volgt functie bij Van Eesteren, zegt Daan. Maar vorm heeft zelf ook een functie. ‘Als je van de natuur wilt leren hoe je twee gebieden moet hechten, dan is dat met heel veel contactoppervlak.’ In de fractalstructuur van longblaasjes of een darmwand vindt optimale uitwisseling plaats tussen twee verschillende werelden, legt hij uit. ‘De slechtste vorm voor aanhechting is dus een rechte lijn, of een rondje.’

Aanhechten is dwarsdenken, en loodrecht op de plangrens in beide richtingen doortekenen. Bij het herontwikkelen van brownfields – voormalig bedrijventerreinen – is dat een uitdaging, omdat wegen, dijken en spoorlijnen deze vaak hard afsnijden van achterliggende arbeiderswijken. De dwarsverbanden hebben we tot nu toe te weinig getekend, volgens Daan. We waren te veel bezig achter dat hek een mooi plan te maken. Naast het verfijnen van fysieke verbindingen helpt het regisseren van functies ook. Flora: ‘De inwoners van die tuindorpen hebben plotseling iets te zoeken in dat grote gebied. Door het juiste programma op de juiste plek komen mensen in beweging.’

Op grotere schaal is de stadsvorm van Amsterdam een mooi voorbeeld van zo’n contactoppervlak. Met zijn groene scheggen deelt de stad vele kilometers omtrek met het landschap. ‘Maar die vorm is ook een uitdaging’, vertelt Flora. ‘Sommige van de uitlopers zijn te dun om écht stad te zijn.’ Amsterdam is van een monocentrische een meerkernige stad geworden. Van een historisch handelscentrum gegroeid vanuit het IJ, is het nu een metropool met meerdere voorkanten, ook aan de brede zuidflank. Birgit: ‘De opdracht is om te kijken hoe we samenhang creëren tussen al deze kernen. De stad hecht aan het landschap, maar met welke structuren, met welke schaal en maat, hechten we de verschillende centra aan elkaar?’

 

De tussenruimte van de toekomst

Een stadsstructuur is altijd in beweging. Structuren kunnen zich omkeren, waarbij nieuwe voorkanten ontstaan en dat wat eerder een grens was plots een waardevolle tussenruimte kan zijn. De Wibautstraat is daarvan een uitstekend voorbeeld: een brede spoorweg en enorme barrière werd een prominente stadsstraat. De sprekers zijn het erover eens dat de inrichting van deze tussenruimte in de laatste jaren opnieuw is uitgevonden. Waar vroeger het straatprofiel werd ingetekend vanuit de middenas, met eerst de rioolbuizen en rijbanen, gebeurt dat nu veel meer vanuit de plint, de voetganger, de fiets en de verbindingen naar achterliggende wijken. Daan: ‘In een verdichte en gemengde stad leggen inwoners minder kilometers af en ligt een enorme potentie voor langzaam verkeer.’ ‘Benut de présence van al deze mensen, die zich langzaam door de stad bewegen’, roept Birgit op. Leg openbare functies en multifunctionele ruimtes aan de plinten en geef de stad een kans om te leven.

Niet alleen stadsstraten, maar ook groenzones zijn plots een publieke plek geworden. Flora: ‘Waar vroeger iemand in een stadspark eenzaam de hond uitliet, zie je nu bruisende plekken waar het openbare leven zich naartoe heeft verplaatst.’ De tussenruimte als plek van reuring, een levendige publieke zone met de juiste maat en schaal, is misschien wel de kern van goed hechten.

 

Ontwerpen met potlood én gum

Wat kunnen het onderwijs, de overheid en ontwerpers hiermee doen? In ieder geval altijd verder denken dan de gestelde vraag, aldus Daan. Wat is nu écht de opgave? ‘Werk altijd aan meerdere vraagstukken tegelijk, en denk altijd over de plangrens heen.’ En: ontwerp óók met een gum. Hier ligt een oproep voor het onderwijs: leer studenten niet alleen in eindbeelden te denken, maar ook na te denken over de vraag: wat is essentieel om vast te leggen, en wat is beter om open te laten?

Ontwerp óók met een gum: wat is essentieel om vast te leggen, en wat is beter om open te laten?

Als laatste geldt dat we als samenleving het maatschappelijke belang van het hechten op waarde moeten schatten. Juist in de gebieden die nu een barrière vormen, waar buurten met de ruggen tegen elkaar liggen, met infrastructuur en een complexe ontwikkelgeschiedenis, ligt niet altijd een businesscase. Maar wel een enorme opgave.

Toen Mondriaan in de jaren ’40 in Manhattan terecht kwam, vernieuwde hij zijn stijl. De grote kleurvlakken verfijnen zich, het harde zwart verdwijnt en de dikke lijnen vallen uiteen in vlakjes die zich moeiteloos in het geheel voegen. Volgens Daan geeft hij hiermee eigenlijk het ultieme antwoord op Van Eesteren. De gehechte stad is geen klassieke Mondriaan, maar een Victory Boogie-Woogie.

Afb_4-Mondriaan_Tableau-I

‘Klassieke’ Mondriaan

Piet MondrianVictory boogie woogie2009S0948

Mondriaan’s Victory Boogie Woogie

Metropolitan Clubtalk verschijnt dit najaar nog drie keer. Op 21 september gaat Robbert Jan in gesprek met Tess Broekmans, Machiel van Dorst en Glenn Lyppens. Zij praten door over de sociale hechting in de stad op het niveau van buurten, straten en overgangen. Luister mee op Spotify op het kanaal van TU Delft Urban Design.